Beroepsprofielen: zes vragen aan Doekle Terpstra
- 11 december 2017
- Nieuwsbericht
- Beroepsprofielen
- V&VN Algemeen
Duidelijke antwoorden op vragen als: ‘Wat betekenen de beroepsprofielen voor mij persoonlijk en hoe gaat dit eruit zien in mijn werkomgeving?’, zijn er nog niet. Toch gebeurt er al veel in de praktijk. We leggen de meest gestelde vragen voor aan Doekle Terpstra, voorzitter van de regiegroep beroepsprofielen. In de regiegroep zitten alle partijen die bij de beroepsprofielen betrokken zijn: werkgevers, vakbonden, beroepsverenigingen en opleiders. De taak van de regiegroep is om te zorgen dat de drie beroepen die beschreven zijn in de nieuwe beroepsprofielen (met als huidige werktitels verzorgende IG, verpleegkundige en regieverpleegkundige) ook werkelijkheid worden. De definitieve beroepstitels moeten overigens nog door de minister worden vastgesteld.
1. Wanneer komt er eindelijk duidelijkheid over de beroepsprofielen?
“Voortgang is voor alle verpleegkundigen nu het allerbelangrijkste. Er moet duidelijkheid komen! Dat duurt al veel te lang. Al in januari 2016 hebben we ons advies aangeboden aan de minister van VWS. De belangrijkste vervolgstap is het vaststellen van de overgangsregeling en het bekendmaken van de aanpassingen in de Wet BIG. Dat ligt bij het Ministerie van VWS. In de wet worden beide verpleegkundige beroepen beschreven. De overgangsregeling geeft aan op welke manier onderscheid gemaakt zal worden tussen de twee beroepen met hun eigen beroepstitel: Wie behoort straks tot welke groep? Als de concept-wetteksten klaar zijn, volgt een internetconsultatie. Dan kan iedereen die dat wil reageren op de voorgestelde veranderingen in de Wet BIG en de uitgangspunten van de overgangsregeling. Het ministerie van VWS verwacht dat het begin 2018 zover is. Daarna wordt de wettekst definitief gemaakt en wordt de nieuwe wet, na advies van de Raad van State, ter behandeling naar achtereenvolgens de Tweede Kamer en de Eerste Kamer gestuurd. Er gaat dus nog best wat tijd overheen voordat alles helemaal duidelijk is. Hoe veel tijd precies, is helaas niet te zeggen.”
2. In welk profiel kom ik als inservice opgeleide verpleegkundige, of mbo-opgeleide verpleegkundige met een aanvullende gespecialiseerde opleiding?
“Hier kunnen we nog geen antwoord op geven. Dat wordt duidelijk als de overgangsregeling wordt gepresenteerd. De regiegroep heeft de minister geadviseerd dat heel zorgvuldig gekeken moet worden naar opleiding, ervaring en achtergrond en dat op basis daarvan het besluit volgt in welk profiel je geregistreerd kunt worden. Het kan zijn dat daar een toets en een (verkort) opleidingstraject bij hoort. Voor definitief antwoord wachten we dus op de overgangsregeling. Daarover neemt de minister het uiteindelijke besluit. Dat betekent niet dat je niets kunt doen: in de tussentijd raden wij iedereen – werkgevers én werknemers – aan met elkaar in gesprek te gaan en te bekijken wat de beroepsprofielen in de eigen situatie gaan betekenen, met de patiëntenzorg als uitgangspunt.”
3. Wat gaat er gebeuren met de titel regieverpleegkundige?
“De afgelopen tijd hebben een aantal VAR’s van verschillende ziekenhuizen, een groep Verpleegkundig Specialisten en ook het LOOV hun mening over de titel gegeven. Wij begrijpen dat er discussie is over de titel regieverpleegkundige. Dat nieuwe beroep houdt zoveel meer in dan alleen het voeren van regie. Het lastige is dat er tot op heden geen inhoudelijk betere titel is voorgesteld. Je vervalt al snel in het benoemen van het opleidingsniveau in de beroepstitel, maar ook dat wordt niet door iedereen wenselijk gevonden. Het is aan de minister om hierover de knoop door te hakken, op basis van alle signalen die zijn doorgegeven.”
4. Waarom komen er nieuwe beroepsprofielen?
“Dat is eigenlijk een combinatie van aansluiten bij opleidingen en de ontwikkelingen in de maatschappij. We hebben al vanaf de jaren 70 een mbo-opleiding die tot verpleegkundige opleidt, en een hbo-opleiding die dat ook doet. Bijzonder genoeg komen mensen ondanks dit verschil in opleiding tot nu toe in precies hetzelfde beroep terecht. Maar vooral vraagt de toekomstige zorg er ook om anders te kijken naar beroepen: de patiënt wordt mondiger, er komen nieuwe technieken, en de zorg die patiënten vragen wordt steeds ingewikkelder. Om aan deze veranderingen tegemoet te komen is er vraag naar verschillende, goed toegeruste beroepsbeoefenaren, die samen op een goede manier de zorg verlenen. In het rapport ‘Toekomstige beroepen in de verpleging en verzorging’ dat in januari 2016 gepresenteerd werd, is daarom (naast het beroep van verzorgende IG) onderscheid gemaakt tussen twee verpleegkundige beroepen. Minister Schippers heeft om dit advies gevraagd en heeft de voorgestelde beroepsprofielen in 2016 ook aanvaard als basis voor het wetgevingstraject.
5. Wat zijn goede voorbeelden om van te leren?
“Een aantal ziekenhuizen is concreet aan de slag gegaan met de beroepsprofielen. Dat is gedaan met ‘proeftuinen’: op afdelingen vinden pilots plaats waar verpleegkundigen gedifferentieerd worden ingezet. Ook heeft de NVZ standaard functieprofielen en een handreiking voor het opzetten van proeftuinen opgesteld. Deze zijn te bekijken via de website van de NVZ. Verder zien we dat er heel veel mensen aan het bij- en nascholen en opscholen zijn gegaan. Dat is een zeer interessante ontwikkeling! Zeker omdat dit vaak in samenspraak tussen werkgevers en werknemers wordt gedaan. Ook in de wijk wordt onderscheid gemaakt tussen mbo- en hbo in taken en verantwoordelijkheden en zijn er verschillende functies. Andere branches kunnen hiervan leren. Hoe ga je met de verschillende opleidingsniveaus in de praktijk om? Buiten de ziekenhuizen en de wijkzorg, wordt op beperkte schaal verkend hoe met de nieuwe beroepsprofielen gewerkt kan worden. Ik zou zowel werkgevers als werknemers dan ook willen oproepen om nog intensiever met elkaar in gesprek te gaan over de invulling van de beroepsprofielen in de eigen organisatie. Welke vragen zijn er? Waar liggen kansen en mogelijkheden? Hoe ziet bij jullie de beste inzet van zorgprofessionals voor jullie zorgvragers eruit? Bespreek die vragen, dan ben je als de profielen een feit worden, echt voorbereid.”
6. Wat wil jij zelf nog meegeven?
“De beroepsprofielen zijn een megaproject. Voor het eerst komen er twee verpleegkundige beroepen. Daarvoor zijn nieuwe opleidingsprofielen, functieprofielen en een ander HR-beleid nodig. Dit alles met als doel voorbereid te zijn op de patiëntenzorg voor de toekomst. Alle verpleegkundigen en verzorgenden zijn daarbij heel hard nodig. Het gaat erom vanuit je eigen ambitie, ervaring, kennis en kunde te kijken hoe jij je toekomstige rol wilt invullen, en hoe de zorg er in jouw omgeving uit gaat zien. Werkgevers moeten daarbij goed kijken welke zorgprofessionals er nodig zijn, de juiste functies creëren, en voorwaarden scheppen waarbinnen die functies goed uitgevoerd kunnen worden. Daarbij is het einddoel dat alle verpleegkundigen en verzorgenden samen, met trots en passie, professioneel aan het werk kunnen zijn. Het is een project met hobbels en bobbels. Dit vraagt geduld maar geeft ook veel kansen. Het is belangrijk die kansen te zien en daarnaast goed zicht te houden op de geluiden en reacties die de beroepsprofielen in de praktijk oproepen. En laten we vooral de goede voorbeelden, zoals de proeftuinen, met elkaar delen.”
Dit nieuwsartikel is per december 2019 overgeplaatst van de oude website van V&VN naar de vernieuwde website. Eerder geplaatste reacties komen hiermee te vervallen. Wil je reageren op dit artikel? Praat verder op social media.
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.